Jacob Gerritsz Schaep
Jacob Gerritsz Schaep,
geb. op 29-04-1714 te Huijsen,
ged. Gereformeerde Gemeente op 29-04-1714 te Huijsen,
ovl. op 15-05-1783 te Huijsen,
begr. op 15-05-1783 te Huijsen; Impost f 6,-; Grafnr. 49,
, -
JACOB SCHAAP
Huizen Koptienden (1759-33 1783-50):
1759-33: erft v. Wed. Gerrit Ploos van Amstel 4 kop
1783-50: bij erf op Pieter Ploos van Amstel 4 kop
-
ORA-184-3179; 16-09-1740: Akte van bewijs. Adriaan de Noij, woonagtig tot Amsterdam, in qualiteijt van Testamentaire voogd van over Jannetje (Gerrits) Schaap, Dogter van wijlen Gerrit Schaap, dewelke alhier tot Huijzen heeft gewoond en ook
overleeden is, dat door Jannetje van Oostveen Weduwe en boedelhouster van den selve Gerrit Schaap sullende zig ten tweeden huijwelijk begeven, aan haar Twee (2) kinderen met name Jacob (Gerritsz) Schaap (26 jaar; geboren 1714) en de voorn:
Jannetje (Gerrits) Schaap (24 jaar; geboren 1716) door henlieden te samen in wettig huwelijk geteelt, was gedaan behoorlijk bewijs . Verzoek tot verkoop deel van de vele ge-erfde landerijen
-
Huizen-DTB-13-Impost op Trouwen; 04-06-1741: Jacob Schaap met Magdalena de Swart ider f 6,- = f 12,-
-
Huizen-DTB-4-Trouwen; 27-08-1741: Jacob Schaap met Meglena Swart van Tienhove
-
ORA-184-3201A051; 14-10-1740: minderjarige dogter van wijlen Gerrit Schaap, en wijders Jacob Schaap meerderjarige soon van voorn: Gerrit (Jacobsz) Schaap, hebben vercogt 3 swaden maatland aan Jan Jansz Doorn gelegen in Jan Swarten kamp en
wijders het regt van 3 voet voor uijtweg op huijsermaat voor f 1.230
-
ORA--184-3201A116; 20-10-1741: Lening f 450,- van Huijbert Adriaansz Kleijn met zijn veerschip als onderpand Lening gevers: Willem Rebel f 50; Cornelis Killewigh f 50; Gijsbert Dominicus f 50; Jacob Schaap f 50; Hendrick Lambertsz Vries f 50;
Floris Net f 50; Grietje Hendricks Visser weduwe van Gerrit Kleijn: f 100; Goossen Kleijn f 25; Adriaen Kleijn f 25
-
ORA-184-3180; 01-05-1761: Jacob Schaap wonende alhier in huwelijk hebbende Magdalena Swart welke Magdalena Swart is bij testament van 03-05-1742 de eenige en universele ge-institueerde erfgenaam van wijlen Dirk Canters Blom, gewoond en
overleeden sijnde binnen dese dorpe, heeft op 20-04-1761 de Geregtsboode deser dorpe Adrianus Anthonij van Weerland onder bewind genomen sodanige somma's van 2x f 150 als door gemelde wijlen Dirk Cantersz Blom bij voornoemd testament
gelegateert aan Elisabeth Swart en aan Hermina Swart zijn nigten, in dese geadsisteert met P: Ragaij secretaris der Stad Grave
-
ORA-184-3221A100; 22-07-1761: Jan Arentsz Duijn en Albert Houthuijsen scheepenen, geadsisteert met mij Jacobus Hendrik Thierens secretaris desselve dorp; Juffrouw Mechelina Swart huijsvrouw van den Heere Jacob Schaap wonende alhier, welke
juffr. Mechelina Swart benevens haar susters juffr. Elisabeth en Hermina Swart de meede ge-institueerde erfgenamen woor 1/3 portie van wijlen Hendricus van Bockholt gewoonde hebbende en overleden binnen de Stad s'Hertogenbosch, authoriseert
haar man Jacob Schaap de erfenis binnen te halen (Handtekening M: Swart)
-
Huizen-DTB-14-Impost op Begraven; 15-05-1783: Jacob Schaap: f 6,-
-
Huizen-DTB-8-Grafboek; 15-05-1783: Jacob Schaao: f 6,-; Grafnr. 48.- Vader:
Mr. Gerrit Jacobsz Schaap, zn. van Jacob Philipsz ( Phlipsen) Schaap en Jannetien Gerrits ,
geb. op 30-03-1692 te Huijsen; Koptienden Eerste: 1715-40,
ged. op 30-03-1692 te Huijsen,
Naarden S+L, 3712,
Lidm-5A: 01-04-1714: attestatie van Amsterdam,
ovl. op 06-03-1721 te Huijsen; DTB-20; Koptienden Laatste: 1724-40,
begr. op 06-03-1721 te Huijsen; DTB-12-Begraven- Impost: f 6,-,
, -
GERRIT SCHAAP
Huizen Koptienden (1715-40 1724-40):
1715-40: v. Gerrit Tijmensz Horre 8 Spt 3 cop 1/2
1718-40: v. Geertje Jan Rutten 3 cop
t/m 1720-40: Situatie: 8 Spt 6 cop 1/2
1721-40: Romijns op Numeriek Er staat: 8 Spt 7 cop
1722-40: op Ds Jacobus v. Hoorn 3 cop
- Situatie: 8 Spt 4 cop
1723-40: op dHr Jacobus van Hoorn 3 cop
- Situatie: 8 Spt 1 cop
1724-40: op Gerrit Plood van Amstel 8 Spt 1 cop
- als in huwelijk hebbende de weduwe
- van Gerrit Schaap
- op Ds.Jacobus van Hoorn 3 cop
- D.w.z. Situatie: 7 Spt 6 cop
-
ORA- 184-3214A031; 20-06-1698: Akte van scheiding. Jan Hendricksz Fit en Geertje Lubberts in haar leven eghteluijden wonende tot Huijsen zijn overleden en hun erfgenamen zijn bereid in der minne de nagelaten boedel te scheiden. Soo is het dat
heden 20-01-1698 Cornelis Killewigh en Lucas Claesz Swart als voogden over het nagelaten weeskind van Jacob Philipsz als erfgenaam van Jan Hendricksz Fit en dienvolgende voor de / van de gehele boedel
Item Pieter Dircksz gehuwd met Willemtge Otten dochter van Tijmentje Lubberts voor 1/3 erfgenaam van voorn. Geertje Lubberts.
Als mede Pieter Lubbertsz gehuwd met Marrege Cornelis, en Neeltje Cornelis kinderen van Weijntje Lubberts mede-erfgenamen voor 1/3 als voren.
En eijndelijck Cornelis Hendricksz, Gijsbert Hendricksz, Pieter Hendricksz Vos gehuwd met Jaepje Hendricks, Gijsbert Claesz gehuwd met Geertje Hendricks, Claes Jansz gehuwd met Neeltje Hendricks, Wobert Fransz gehuwd met Peetje Hendricks,
Marritje Hendricks, Willemtje Hendricks en Tijmentje Hendricks kinderen van Theuntje Lubberts verwekt bij Hendrick Evertsz te samen erfgenamen voor 't laatste 1/3 part van opgemelte Geertje Lubberts. Volgt opsoming van toewijzing
-
ONA-3717A002; 21-01-1699: Testament Wijchertie Wijcherts weduwe van Gerrit Tijmensz wonende tot Huijsen benoemt tot erfgenaam Gerrit Jacobsz Schaap nagelaten zoon van Jannetien Gerrits haar testatrices dochter verweckt bij Jacob Phlipsz,
alsmede aan de nog in leven zijnde susterlingen en susterlinghs kinderen van testatrice en van haar overleden man; tot voogden over Gerrit Jacobsz Schaap stelt zij aan Lucas Claesz Swart en Cornelis Killewigh wonende tot Huijsen
-
ORA-184-3175; 08-11-1702: Vergadering voor de gemene crediteuren van de boedel van Lambert Rutten Doorn, o.a.:
- aan de voogden van het nagelaten weeskind van Jacob Philipsz volgens schepenkennisse d.d. 15.01.1700 een som van f 400,-
-
Naarden S&L-3712-Vreemdelingen; 22-01-1706; Een vreemdeling van afkomst; Sijn over-grootvader was van Emenes-binnendijck
-
Breukelen; Trouwen NG 1675-1811; Bron: Boek 58 - Het Utrechts Archief: Gerrit Jacobsz, j.m. van Huizen, geass. door zijn voogden Kornelis Jacobsz Killewig en Lucas Klaasz Zwart, en Jannetje Peters van Oostveen, j.d, wonende Proosdij Breukelen,
gassisteerd door haar vader Peter Zegersz van Oostveen; 1e gebod 05-03-1713; trouwen: April 1713
-
Huizen-DTB-12-Impost op Trouwen; 10-03-1713: Gerrit Schaep van Huijsen met Jannetje Pieters van Breukel: f 60,-
-
Huizen-Kerkeraad-Folio 193 (58); 21-12-1713:
.. ons voorgecomen de Attestatie van Monsr. Gerrit
Schaep van Amsterdam en die van sijn Huijsvrouw
Jannetje van Oostveen vanBreukelen, sijnde
de Laeteste, als niet volleedig, verworpen, en weerom geson-
den, dog egter haer de Communie van 's Heeren Avont-
mael voor dese Reijse toegestaen, met beding van de
volgende bedieninge, Een als dan volleedige te sullen
hebben medegebragt: En wat de Eerste belangt,
dese is wel volleedig bevonden en derhalve ook als soo-
danig aengenomen; Edoch vermits de E: kerkenraad van Amster-
dam, van 't delict van dese Gerrit Schaep voornt.
(hier in bestaende, dat hij een seekere Jonge dogter Judikje
Jansz: hier woonagtig, bevrugt en egter schandelijk verla-
Ten, en een ander, sijn huijvrouw boven gemelt, getrouwt
heeft) t'eenenmael onkundig is geweest, dewijl se hem an-
ders, sonder behoorlijke boete gedaen en kerkelijke Censure
ondergaen te hebben, buijten twijfel sulken Attestatie
niet vergunt souden hebben; soo hebben wij kerkenraed
en opsienders der gemeijnte J.C. alhier, na rijke deli-
beratie in des Heeren weege, goetgevonden en ook beslo-
ten, dat hij Gerrit Schaep om sijn voorgenoemde Schan-
delijk delict voor dese Reijse tot het gebruijk van 's Hee-
ren Avontmael niet sou werden toegelaten; waarop verder
ook ons geconcludeert en besloten is om beneffens mij
Predikant met de twee oudste ouderlingen, Jacob Killewig en
Freek Pietersen na sijnen huijse te gaen en te sien
of hem dit delict van harten liedf was. so Ja, dat hij
de volgende Bedieninge daer op dat des Heeren Avontmael
sou werden toegelaten; En dewijle wij op vorige Resolutie
tot hem gekomen sijnde, tot onse teregte verheugingen
sulken hartelijke Confessie van berouw en Leedwesen
met belofte van sig voortaen, soo veel in hem was als Lede-
maet des Heeren Waerdig te sullen gedragen uijt
sijn Eer: monde gehoort hebben, soo hebben wij hem
tot de volgende Communie van 'Heeren Avondmael
toegelaten.
-
Huizen-DTB-5A-Lidmatenregister; 01-04-1714: ingekomen met attestatie: Mr. Gerrit Schaep (Reg. schepen alhier) en Jannetje van Oostveen; n.l. de eerste ban Amsteram, zij van Breukelen; dgh
-
ONA-3730A072; 20-03-1720: Verklaring van Kornelis Killewig oud-buijrmr en Lucas de Swart oud schepen des dorps Huijzen op verzoek van Gerrit Schaap mede oud Buijrmr des Dorps, dat sij comparanten als voogden van de voorn: Schaap, hem in 1713,
toen Schaap meerderjarig werd, een schepenkennisse hebben overhandigd ten laste van Willem Pietersz de Wit gepasseert 05-07-1705 ter grootte van f 2800,- Gepassert binnen Naarden ter presentie van Ysak Willemsz Spilt en Gerrit Sas
-
ORA-184-3177; 15-06-1720: Tot voogden over de kinderen van Jan Rijcksz Velsen, Meeuwis Gijsbertsz Backer en Gerrit Schaep
-
ORA-184-3177; 20-12-1720: Voogden over r het onmondige kint van Gerrit Jacob Teeuwisz genaamt Marritje Gerrits werden gestelt Gerrit Schaap en Willem Koij
-
Huizen-DTB-20-Begraven; 06-03-1721; Gerrit Schaep lidtm: 4, een kloek man van 29 jaar
-
Huizen-DTB-12-Impost op Begraven; 06-03-1721: wegens Gerrit Schaap ontfangen: f 6,-
-
ORA-184-3217A001; 14-03-1721: Juffr. Jannetje Pieters Oostveen weduwe van wijlen Monsr. Gerrit Schaap wonende alhier binnen dezen dorpe verklaarde te magtigen de E. Gerrit Tijmensz Doorn mede wonende alhier ten behoeve van haar te verkopen alle
roerende goederen bestaande in Cattoen, haars garen, seijl rollen als andersints 't geen de ordinaire negotie van haar voorn. man Zaliger enz
-
ORA-184-3179; 16-09-1740: Akte van bewijs. Adriaan de Noij, woonagtig tot Amsterdam, in qualiteijt van Testamentaire voogd van over Jannetje (Gerrits) Schaap, Dogter van wijlen Gerrit Schaap, dewelke alhier tot Huijzen heeft gewoond en ook
overleeden is, dat door Jannetje van Oostveen Weduwe en boedelhouster van den selve Gerrit Schaap sullende zig ten tweeden huijwelijk begeven, aan haar Twee (2) kinderen met name Jacob (Gerritsz) Schaap (26 jaar; geboren 1714) en de voorn:
Jannetje (Gerrits) Schaap (24 jaar; geboren 1716) door henlieden te samen in wettig huwelijk geteelt, was gedaan behoorlijk bewijs . Verzoek tot verkoop deel van de vele ge-erfde landerijen
-
ORA-184-3201A051; 14-10-1740: Adriaan de Noij woonagtig tot Amsterdam als testamentaire voogd over Jannetje Schaap, minderjarige dogter van wijlen Gerrit Schaap, en wijders Jacob Schaap meerderjarige soon van voorn: Gerrit (Jacobsz) Schaap,
hebben vercogt 3 swaden maatland aan Jan Jansz Doorn gelegen in Jan Swarten kamp en wijders het regt van 3 voet voor uijtweg op huijsermaat voor f 1.230,
relatie (1)
met Judickien Jans Schaik van,
tr. (2) op 10-03-1713 te Huijsen; Impost 10-03-1713: f 60,-.
- Moeder:
Jannetje Pieters Oostveen van, dr. van Pieter Segertsz Oostveen van en Willemtie Roemers Diepgrond van,
geb. te Huijsen,
Lidm-5A:01-04-1714:att. Breukelen;,
ovl. op 19-01-1742 te Huijsen,
begr. op 19-01-1742 te Huijsen; DTB-13-Begraven- Impost f 6,-,
, -
Breukelen; Trouwen NG 1675-1811; Bron: Boek 58 - Het Utrechts Archief: Gerrit Jacobsz, j.m. van Huizen, geass. door zijn voogden Kornelis Jacobsz Killewig en Lucas Klaasz Zwart, en Jannetje Peters van Oostveen, j.d, wonende Proosdij Breukelen,
gassisteerd door haar vader Peter Zegersz van Oostveen; 1e gebod 05-03-1713; trouwen: April 1713
-
Huizen-Kerkeraad-Folio-191 (56); 02-02-1713:
Waarin voorgestelt is de saek van Jannetje van Oostveen
J.D. van Pieter Zeegers aen de Vecht, en gedelibereert of men
haer een attestatie sal geven of niet dewijl se tegen 't genoegen
van de kerkeraed (om Reden, dat se tot Breukelen woonagtig
sijnde, sij derhalve geen kennisse van haer Conduiten en ge-
drag hadden) van Do. Wolphius zal: tot Lidmaet was aen-
genomen; waarop bij Eenparigheijt van Stemmen door tusschen
spraek van mij Do. Georguis Erhard, eijndelijk geconclu-
deert is dat men haer een attestatie soude geven van dien
inhoud, dat dewijl se op 't boek bij den voorn: Do. Wo;phius
gehouden, als Lidmaet gevonden wierd, dog egter met der
daet tot Breukelen aan de Vecht woonagtig was, sij der-
halve het oordeel en opsight over haren wandel gaarne
overlieten aen de kerkenraad van Breukelen voorn: onder
welkee Christelijk opsigt sij behoorde
-
Huizen-Kerkeraad-Folio 193 (58); 21-12-1713:
.. ons voorgecomen de Attestatie van Monsr. Gerrit
Schaep van Amsterdam en die van sijn Huijsvrouw
Jannetje van Oostveen vanBreukelen, sijnde
de Laeteste, als niet volleedig, verworpen, en weerom geson-
den, dog egter haer de Communie van 's Heeren Avont-
mael voor dese Reijse toegestaen, met beding van de
volgende bedieninge, Een als dan volleedige te sullen
hebben medegebragt: En wat de Eerste belangt,
dese is wel volleedig bevonden en derhalve ook als soo-
danig aengenomen; Edoch vermits de E: kerkenraad van Amster-
dam, van 't delict van dese Gerrit Schaep voornt.
(hier in bestaende, dat hij een seekere Jonge dogter Judikje
Jansz: hier woonagtig, bevrugt en egter schandelijk verla-
Ten, en een ander, sijn huijvrouw boven gemelt, getrouwt
heeft) t'eenenmael onkundig is geweest, dewijl se hem an-
ders, sonder behoorlijke boete gedaen en kerkelijke Censure
ondergaen te hebben, buijten twijfel sulken Attestatie
niet vergunt souden hebben; soo hebben wij kerkenraed
en opsienders der gemeijnte J.C. alhier, na rijke deli-
beratie in des Heeren weege, goetgevonden en ook beslo-
ten, dat hij Gerrit Schaep om sijn voorgenoemde Schan-
delijk delict voor dese Reijse tot het gebruijk van 's Hee-
ren Avontmael niet sou werden toegelaten; waarop verder
ook ons geconcludeert en besloten is om beneffens mij
Predikant met de twee oudste ouderlingen, Jacob Killewig en
Freek Pietersen na sijnen huijse te gaen en te sien
of hem dit delict van harten liedf was. so Ja, dat hij
de volgende Bedieninge daer op dat des Heeren Avontmael
sou werden toegelaten; En dewijle wij op vorige Resolutie
tot hem gekomen sijnde, tot onse teregte verheugingen
sulken hartelijke Confessie van berouw en Leedwesen
met belofte van sig voortaen, soo veel in hem was als Lede-
maet des Heeren Waerdig te sullen gedragen uijt
sijn Eer: monde gehoort hebben, soo hebben wij hem
tot de volgende Communie van 'Heeren Avondmael
toegelaten.
-
Huizen-Kerkeraad-Folio 194 (59); 29-03-1714:
. door mij ingelevert de verbeterde en nu volledige Attesta-
tie van Jannetje van Oostveen Huijsvrouw van Gerrit
Schaep, en deselve enz.
-
Akte inv.nr. U127a17, aktenr. 28, d.d. 26-11-1727
Aktesoort Procuratie
Notaris D. HOUTMAN, UTRECHT
Uittreksel:
Naam eerste partij: Zeger van Oostveen, zoon + Pieter Segertsz van Oostveen
Naam eerste partij: Roemer van Oostveen, zoon + Pieter Segertsz van Oostveen
Woonplaats eerste partij: Breukeleveen
Naam tweede partij: Gerrit Ploos van Amstel, zwager
Woonplaats tweede partij: Huysen
Samenvatting inhoud akte: tot transport van onroerend goed, nagelaten door Merrichie Segertsz van Oostveen, in leven geh. met Gerrit Tymansz Doorn
Bijzonderheden: medeërfgenamen van hun tante, Merrichie Segertsz van Oostveen, overleden te Huizen
-
ORA-184-3179; 16-09-1740b : Akte v. Bewijs,
tr. (2)
met Gerrit Jacobsz Ploos van Amstel.
tr. op 27-08-1741 te Huijzen; Impost 04-06-1741: 2x f 6,- = f 12,-
met
Magdalena Swart de, dr. van N.N. Swart,
geb. te Tienhoven,
ovl. op 23-02-1781 te Huijzen,
begr. op 23-02-1781 te Huijzen; Impost: f 6,-; Grafnr. 49,
, -
Getuige doop 09-11-1755 Jannetje Pieters Scholl
-
ORA-3180; 01-05-1761: Jacob Schaap wonende alhier in huwelijk hebbende Magdalena Swart welke Magdalena Swart is bij testament van 03-05-1742 de eenige en universele ge-institueerde erfgenaam van wijlen Dirk Canters Blom, gewoond en overleeden
sijnde binnen dese dorpe, heeft op 20-04-1761 de Geregtsboode deser dorpe Adrianus Anthonij van Weerland onder bewind genomen sodanige somma's van 2x f 150 als door gemelde wijlen Dirk Cantersz Blom bij voornoemd testament gelegateert aan
Elisabeth Swart en aan Hermina Swart zijn nigten, in dese geadsisteert met P: Ragaij secretaris der Stad Grave
-
ORA-184-3221A100; 22-07-1761: Jan Arentsz Duijn en Albert Houthuijsen scheepenen, geadsisteert met mij Jacobus Hendrik Thierens secretaris desselve dorp; Juffrouw Mechelina Swart huijsvrouw van den Heere Jacob Schaap wonende alhier, welke
juffr. Mechelina Swart benevens haar susters juffr. Elisabeth en Hermina Swart de meede ge-institueerde erfgenamen woor 1/3 portie van wijlen Hendricus van Bockholt gewoonde hebbende en overleden binnen de Stad s'Hertogenbosch, authoriseert
haar man Jacob Schaap de erfenis binnen te halen (Handtekening M: Swart)
-
Huizen-DTB-14-Impost op Begraven; 23-02-1781: Magdalena de Swart: f 6,-
-
Huizen-DTB-7-Grafboek; 23-02-1781: Magdalena de Swart: f 6,-; Grafnr. 49 (Huijsvrouw van Jacob Schaap)
>